De geschiedenis van de bergpas
De Vršič pas is een bergpas vernoemd naar de Vršič berg dat letterlijk kleine piek betekent, en vormt de verbinding tussen Kranjska Gora en de Soča vallei. De weg vormt de hoogste bergpas van Slovenië met zijn 1611m hoogte en diende tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog de grens tussen Italië en Koninkrijk Joegoslavië.
De belangrijkste ontwikkeling van de bergpas vond plaats tijdens de Eerste Wereldoorlog.
In de Soča vallei heerste een belangrijke slag in de Eerste Wereldoorlog, en doordat deze vallei zo afgelegen lag, was het moeilijk de troepen te bevoorraden. Tussen 1915 en 1917, werden er 10 tot 12 duizend Russische krijgsgevangen ingezet om deze bergpas te verbeteren. Deze duizenden krijgsgevangen hadden kasseien gelegd over de gehele lengte van deze bergpas. Over het algemeen zijn de meeste van deze kasseien vervangen door asfalt, maar in de 50 haarspeldbochten van deze bergpas zijn nog steeds de kasseien te vinden ter nagedachtenis aan deze ondenkbare wegverbetering.
Ook bouwden de Russische soldaten een orthodoxe kapel halverwege de bergpas, gewijd aan Sint Vladimir, die nog steeds volledig intact is.