Stap terug in de tijd: de geschiedenis van Kranj
Het verhaal van Kranj begint in de schaduw van de Karawanken, waar neolithische bewoners zich hier meer dan 6000 jaar geleden vestigden—waardoor het één van Europa’s oudste continu bewoonde steden is. Spoel door naar de Keltische stam genaamd de Carni, die het Carnium noemden, afgeleid van hun woord voor “rotsachtige top”. Toen de stad onderdeel werd van het romeinse Rijk, maakten de Romeinen een bloeiend handelsknooppunt van de stad en werd het een belangrijke schakel tussen Italië en de Donau. Pas in de 6e eeuw na Christus vestigden de Slovenen zich in dit gebied, samen met Duitse kolonisten.
De middeleeuwse binnenstad van Kranj staat nog steeds overeind. Maar het leven was in deze tijd geen sprookje: Ottomaanse plunderingen in 1471 lieten littekens na, en verwoestende branden (zoals die van 1749) deden Kranj telkens weer uit de as herrijzen. Toch groeide de stad uit tot een ambachtscentrum, van leerbewerking tot zeefproductie. Na de Eerste Wereldoorlog werd Kranj onderdeel van het Koninkrijk Joegoslavië en na de Tweede Wereldoorlog, toen onderdeel werd van de Joegoslavische Socialistische Federatie, groeide de stad uit tot een industriële powerhouse, met fabrieken voor textiel en rubber.
Voor literatuurliefhebbers: Kranj is de laatste rustplaats van France Prešeren, de nationale dichter van Slovenië wiens woorden het Sloveense volkslied werden. Zijn erfenis vind je overal—van het Prešerentheater tot het bos waar hij begraven ligt. Ook vind je een groot standbeeld van Prešeren op het plein midden in de stad.